· 

Buschauffeur

De buschauffeur opent de deur met een vrolijk: ‘Goedemorgen!’ Rustig trekt hij op. Geen enkele keer voel ik mijn lichaam naar links of rechts hellen. Bij een stoplicht remt hij af, trekt weer op. Langzaam, alsof de bus vol baby’s zit. Meestal verloopt een busritje door onze hoofdstad heel anders. Gisteren nog waande ik mijzelf in een achtbaan toen de chauffeur van de bus waarin ik zat zich van binnen opgevreten had omdat hij zowel bij de wiegbrug over de Kostverlorenvaart, als bij de hefbrug over de Kattensloot en die bij het Haarlemmerplein moest wachten op steeds hetzelfde vrachtschip. Ik houd van de minuten van wachten bij de vele bruggen. Het geeft me de gelegenheid de schepen te bestuderen, hun lengte, hun vracht, het huisje voorop of achterop, waarin, zo fantaseer ik, vrije mensen wonen. Mensen die zich voortdurend verplaatsen, niet gehecht aan een plek behalve hun tiny house op het schip. De buschauffeur ergerde zich alleen maar en probeerde de verloren tijd in te halen door veel te hard te rijden, de bochten af te snijden en treuzelende fietsers weg te blazen met zijn claxon. Wij passagiers deden ons best niet bij elkaar op schoot te belanden. Moeders hielden buggys met kinderen krampachtig vast. In volle vaart reden we bijna tegen het perron van het busstation. Ik durfde pas op te staan toen de bus met een ruk tot stilstand was gekomen.

 

Hoe anders gaat het vandaag. De chauffeur neemt elke bocht sierlijk. Bij iedere halte houdt hij rustig stil, begroet de instappende passagiers en wacht met optrekken tot iedereen zit of stevig staat. Bij het Centraal station laat hij de bus langzaam uitrollen tot hij keurig langs het uitstapperron tot stilstand komt. De passagiers persen zich al naar de deuren.

 

‘Een fijne dag allemaal!’ roept de man. Bijna iedereen kijkt op. ‘Dankjewel, eens gelijks, doei!’ klinkt het uit veel monden. Met een glimlach op mijn gezicht stap ik uit.

 

Ik stel me voor hoe deze chauffeur zich ooit gedroeg zoals die van gisteren. Hoe hij elke dag meer gespannen werd, overspannenheid volgde, een echte burnout. Hoe hij toen hij langzaam zijn uren weer opbouwde zich voornam om zich nooit meer te haasten. Ik laat me niet kapot maken, ze bekijken het maar. 

 

Misschien kreeg hij hulp bij zijn herstel. Gesprekken met een maatschappelijk werker of een psycholoog. Of hij deed een mindfulness training. Leerde om bij alles wat hij doet aandachtig te zijn.

 

En nu bestuurt hij de bus mindful. Aandachtig. De passagiers benadert hij met liefde. Het had meteen effect op ons allemaal.