· 

Noodgedwongen links

Nee dit stukje gaat niet over politiek, niet over wat ik op 15 maart ga stemmen.

 

Niet links stemmen maar links doen is sinds een aantal maanden voor mij de ultieme uitdaging. En dan heb ik het niet over hoe te handelen in maatschappelijke kwesties, hoe ik mij gedraag tegenover vluchtelingen, bejaarden of uitkeringsgerechtigden. Ik gedraag me mijn hele leven al links, ik handel links, maar tot voor kort deed ik dat altijd rechts. Mijn leven lang heb ik nog nooit iets met mijn linkerhand gedaan. Nouja, die hand is soms een klein hulpje als er twee handen nodig zijn, maar dan wel een heel onhandig hulpje. Ik ben gewoon superrechts.

 

Helaas, mijn zo goed ontwikkelde rechterkant laat het al een tijdje afweten. De hernia die zich tussen de zesde en zevende wervel van mijn nek heeft genesteld, laat mij geen keus: ik moet leren om zo veel mogelijk links te doen.

 

Links staat voor langzaam, voor loom de handelingen uit te voeren die ik gewoonlijk snel-snel even tussendoor doe. Tandenpoetsen, appen, koffie zetten, mijn wimpers aanzetten met mascara, de was in de machine gooien, de kat eten geven, de gordijnen openen of sluiten. Mijn rechterhand wil zich al uitstrekken, grijpen, reiken. Pijn doet de beweging halverwege stokken, heftige tintelingen herinneren mij eraan dat ik alles links zou doen Mijn linkerhand krijgt de opdracht, bedachtzaam zet mijn arm de beweging in, aftastend hoe dat moet: tandenpoetsen, een pan op het vuur zetten, een apje sturen, de krant uit de brievenbus halen, iets opschrijven.

 

Meer dan 20 jaar geleden verhuisden mijn man en ik naar het oosten van het land. Tijdens de verbouwing van het huis waarin we zouden gaan wonen kampeerden we op een boerderijcamping een eindje verderop. Dagelijks sloegen we de boer gade, die in onze ogen tergend langzaam de hagen snoeide, het hooi verzamelde, de dieren voederde. Tot mijn man op een dag vol verbazing zei: ‘Het gaat zo langzaam, maar moet je eens zien wat hij in een paar dagen aan werk verzet heeft.’

 

Westerlingen waren we, die nog wennen moesten aan het tempo van de Achterhoek. Een echt staccato-type noemt de mensendiecktherapeute mij. Maar ben ik dat of doe ik alleen maar zo? Nu ik gedwongen word te vertragen merk ik hoe fijn ik dat vind. Al jaren oefen ik mij in aandachtig aanwezig zijn in gesprekken, in de lessen die ik geef, bij wandelingen in de natuur of het beluisteren van muziek. Maar aandachtig bewegen, denken, schrijven en typen, daar was ik nog niet aan toegekomen. Nu dwingt de realiteit me tot stilstand of in ieder geval tot meer rust dan rennen. Dit is het jaar van de slak.

 

De roman die ik schrijf groeit ondanks mijn slakkengang met honderden woorden per week. Mijn rechterhand mag meedoen met typen, maar niet langer dan tien minuten achter elkaar. Dan vult de smiley van het Timeout-programma mijn scherm en sta ik op, aai met volle aandacht mijn kat en loop een rondje door mijn kamer. Meer dan zes keer tien minuten op een dag sta ik mijzelf niet toe.

 

En toch.. ik ervaar met verbazing wat ik zo vaak zie bij de slakken in mijn tuin: ogenschijnlijk is er geen beweging en toch komen ze vooruit.