Ik staar naar mijn beeldscherm, gevuld met zinnen die iets zeggen, maar het is nog niet duidelijk wat. Mijn blik glijdt voortdurend weg van het scherm naar het raam waarachter mijn tuin lonkt. Het geel van de narcissen lijkt nog geler door het licht van de aarzelende lentezon, vogels hippen op het gras heen en weer, pikken hier en daar een worm of zaadje tussen de sprieten vandaan. De vogels in het essay dat ik schrijf hebben hun plek tussen de zinnen nog niet gevonden.
Sinds januari volg ik een masterclass essayschrijven bij de Schrijversvakschool Amsterdam, onder leiding van Willem Jan Otten. Acht mensen met heel verschillende levenservaring en deskundigheid, allemaal met schrijfervaring, worstelen hier met hun teksten. We bevragen elkaar op wat we willen zeggen, tot wie we ons richten, wat de urgentie is van de zoektocht in wat we schrijven. De stukken die we elke veertien dagen produceren gaan veelal over grote thema’s. Essayistiek is een zoektocht, in ieder stuk beklimt de schrijver een berg, wat op de top of daarachter te vinden is, is voor de schrijver zelf vaak ongewis. De feedback die we elkaar geven is soms niet mals, de discussies over het wat en waarom van de stukken gaan onvermijdelijk over wie wij zijn, hoe wij naar het leven en de wereld kijken. Wel of niet geloven, mystiek, leven en dood, politiek, de wil tot verandering, de onmacht daartoe, de wil tot begrijpen; vooral dat laatste is de terugkerende melodie in wat we schrijven. Willen begrijpen. We puzzelen en onderzoeken, we lezen en kijken films, schrijven en herschrijven, zoekend naar antwoorden op vragen die steeds weer nieuwe vragen oproepen.
Willem Jan Otten is een inspirerende docent. Hij biedt ons uitwegen uit het doolhof waarin wij al schrijvend en denkend verzeild raken. Bij het beklimmen van een berg heb je degelijk materieel nodig. Bij het schrijven van een essay is dat niet anders. Weten tot wie je je richt biedt houvast, net zoals het kiezen van een tijdsverloop. Het ensceneren en dramatiseren van kleine scenes maakt een tekst levendig en invoelbaar. Tijdens het schrijven wordt vaak pas duidelijk wat de kwestie is waar je je als schrijver over wilt buigen.
Zo is het ook met het stuk waar ik op dit moment aan werk. Ik worstel met het onderwerp, ik zoek naar wat ik zoek. Voorlopig heb ik het nog niet gevonden. Er zitten mooie alinea’s in wat er tot nu toe op papier staat. Maar mooie woorden zijn niet genoeg om echt iets te zeggen. Hoe vaak denk ik zelf niet bij iets dat ik lees: mooi opgeschreven, maar wat staat er nou eigenlijk? Dus puzzel ik voort in de hoop dat wat ik schrijf aan helderheid en scherpte gaat winnen.
Het is een worsteling, maar wel een leuke.