· 

Wat alleen de roman kan zeggen: een hoopvol bericht voor romancier en lezer

Oek de Jong schetst in een helder essay zijn visie op de ruimte die literatuur en dan met name de roman, in kan blijven nemen in het brede pallet aan mogelijkheden die deze tijd ons biedt voor het vertellen van verhalen. In nog geen honderd pagina’s neemt hij de lezer mee op een korte maar intensieve reis door de geschiedenis van de wereldliteratuur en het ontstaan van de roman. Deze reis is op zichzelf al een genot en een prikkelende stimulans om een aantal klassiekers maar ook modernen (opnieuw) te gaan lezen. De roman is een relatief nieuwe vorm in de duizenden jaren oude traditie van verhalen vertellen. Dat gegeven relativeert meteen ook de pessimistische toon van velen die zich uitlaten over de toekomst van de roman. Tot mijn grote vreugde sluit Oek de Jong zich niet bij het leger van pessimisten aan, maar lijkt goed aan te voelen hoezeer die roman, als relatief nieuwe vorm in de narratieve traditie, zijn weg nog steeds aan het zoeken is en met hem de romancier. De kern van de Jongs betoog is dat de roman specifieke kenmerken heeft waarover geen enkele andere vertelvorm beschikt. Alleen de roman schept voor de lezer de mogelijkheid om in het hoofd van de hoofdpersoon te kijken, haar of zijn gedachten te lezen, daar actief in mee te denken en te leven. Oek de Jong acht het schrijven van proza een belangrijke weg om onszelf beter te leren begrijpen, dieper door te dringen tot de eigen beweegredenen. Schrijven is inderdaad een vorm van denken die diepere lagen aanboort, dat ervaar ik zelf als romancier en essayist bijna dagelijks.

De roman onderzoekt en toont de binnenwereld van mensen. De verwarring waarin onze geest ons kan brengen, het zelfbedrog of zelfmedelijden, de argumentaties, overtuigingen, leugens of waandenkbeelden die ons handelen leiden; alles kan getoond worden in een roman. Film, toneel, muziek, beeldende kunst; al deze vormen vertellen verhalen van buitenaf gezien. De kijker/luisteraar moet de informatie interpreteren, trekt zijn eigen conclusies, of neemt gemakzuchtig aan wat er aan beelden voorgeschoteld wordt.
Een (goede) roman dwingt de lezer mee te leven met de karakters, zich af te vragen wat hij zelf zou doen. Overigens denk ik dat film en toneel datzelfde kan doen, alleen dringt de noodzaak tot inleven bij het lezen van een roman zich sterker op. De Jong benadrukt dat de meeste zoektochten naar vernieuwende vormen van romanschrijven pogingen zijn de kenmerken van film, theater en social media toe te voegen aan het psychologisch realisme van de ‘gewone’ roman. In zijn ogen wordt er echter niet toegevoegd, maar afgedaan, verliest de roman in de meeste experimentele vormen zijn kracht. Schoenmaker blijf bij je leest lijkt de Jong te willen zeggen en ik sluit me bij hem aan.

 

Hoewel Oek de Jong ons meeneemt in zijn eigen leeservaringen, krijg ik in zijn essay toch vooral het gevoel uitgenodigd te worden te kijken vanuit het perspectief van de schrijver.  Je zou kunnen zeggen: zolang schrijvers zich geroepen voelen romans te schrijven blijven ze bestaan. In de visie van Oek de Jong zijn er genoeg redenen om romans te blijven schrijven en valt er genoeg te ontdekken in de mogelijkheden van het psychologisch realisme, waar de zeggingskracht van de roman het grootst is.

 

Onderschat echter de lezer niet! Bij iedere lezing die ik geef merk ik aan de vragen en opmerkingen van mijn lezers hoezeer het lezen van een roman hen aanzet tot denken, hoe er meer begrip ontstaat over anderen en henzelf.  Maar ook: de roman ontstaat in interactie met de lezer, elke lezer leest hetzelfde en toch ook een ander verhaal, omdat elke unieke lezer haar of zijn eigen geschiedenis en denkkader mengt met het gelezene. Zoals de schrijver tijdens het schrijven steeds dieper doordringt in de uithoeken van zijn onderbewuste, zo ondergaat de lezer op een andere manier een zelfde proces. Dit zichzelf en anderen willen begrijpen is een belangrijke menselijke behoefte, die van alle tijden is. Tegelijkertijd voelt niet iedereen die behoefte, of maar tot op zekere hoogte. Ook dat is van alle tijden. Mijn optimistische kijk op de toekomst van de roman stijgt bij elke ontmoeting met mijn lezers. Deze mensen hebben behoefte aan precies datgene wat volgens Oek de Jong, in navolging van Nabokov, de roman doet: “het peilen van steeds dieper en dieper lagen van het leven.”
Dat geldt voor de schrijvers van romans, maar evenzeer voor heel veel lezers. En dat zal altijd zo blijven.

 

Deze blog is geschreven in het kader van: Een perfecte dag voor literatuur, een leesclub voor bloggers met een literaire smaak. Bij deze Not Just Any Blog Club lezen we gelijktijdig hetzelfde boek en bloggen er daarna over in welke vorm we maar willen; dat kan een recensie zijn, column, mini-essay, een beeld, of een andere vorm. www.notjustanybook.nl