· 

Haast een te groot geschenk

Jaarlijks ontvangen alle jongeren die in het voorgaande jaar 18 zijn geworden een brief van de overheid met de vraag zich als donor te laten registreren. Helaas wordt in die brief niet gerept over donorschap bij leven.

 

Het is deze week donorweek. Zoals ieder jaar zullen we op allerlei manieren gewezen worden op de belangrijke mogelijkheid om onze organen na onze dood beschikbaar te stellen voor donatie. En inderdaad, dat is belangrijk. Duizenden mensen wachten op een orgaan, hopen dat er een orgaan beschikbaar is, voor de tijdbom die in hun lichaam klopt, ontploft.

Voor veel vormen van transplantatie is er geen andere mogelijkheid dan het gebruik van een orgaan van een gestorven mens. Voor nieren en soms (een deel van) de lever is dat een ander verhaal.

 

Ik vermoed dat heel veel mensen dat niet weten of er gewoon niet bij stil staan. Dat gold in ieder geval voor mij tot het moment dat mijn zoon als gevolg van een auto-immuunziekte geen functionerende nieren meer had. In de periode dat hij slechts kon overleven door drie tot vier maal per week urenlang gedialyseerd te worden, besefte ik hoe rampzalig het voor nierpatiënten is om te moeten wachten op de nier van een overleden iemand.

Mijn zoon hoefde niet lang te wachten: hij kreeg een nier van zijn vader. Voor ons vanzelfsprekend, voor velen niet, zo bleek uit gesprekken met artsen. Gebrek aan kennis over de mogelijkheden, onwetendheid over hoe zwaar het leven van een dialyse patiënt is, de terughoudendheid van artsen om de mogelijkheid voor te leggen aan familie en vrienden van de patiënt; allerlei factoren spelen hierbij een rol.  Terwijl de slagingskans van een niertransplantatie van een levende donor vele malen groter is dan bij die met een postmortale nier. 

 

In Dagblad Trouw van zaterdag 12 oktober vertelde ik het verhaal van onze zoon. Ik hoop dat het velen wakker schudt. Wie het wil lezen: het staat op mijn website onder essays: Haast een te groot geschenk.